Verstoppingen in belangrijke delen zijn een van de meest voorkomende oorzaken wanneer een schuimpomp niet meer werkt. Overal waar schuimpompen worden gebruikt, hopen zich mettertijd residuen op. Deze ophopingen binnen de zuigbuis of langs de rand van de spuitmond kunnen bestaan uit dikke reinigingsmiddelen en verzorgingsformules. Deze residuen verharden en worden ondoordringbaar, waardoor de vloeistof niet goed kan worden aangezogen. Zelfs kleine klontjes die de stroom verstoren, kunnen het schuimproces verhinderen doordat de pomp dan de vloeistof en lucht niet goed kan mengen. Het goede nieuws is dat dit probleem grotendeels te voorkomen is door regelmatig de opgehoopte resten in de problematische gebieden te verwijderen.
Kleppen zijn verantwoordelijk voor het reguleren van vloeistof- en luchtstroom, waardoor ze een essentieel onderdeel zijn voor schuimpompen. De interne klep kan versleten raken of zelfs vastlopen, wat leidt tot ongecontroleerde stroomregulering en een slechte schuimvorming. Stel u een situatie voor waarin een klep niet meer dichtgaat, waardoor lucht ontsnapt in plaats van dat deze zich met vloeistof mengt. Het is ook mogelijk dat door een gescheurde klep vloeistof ontsnapt, waardoor er onvoldoende vloeistof overblijft om schuim te vormen. Dit probleem doet zich vaak voor bij regelmatig gebruik, aangezien de klep herhaaldelijk wordt blootgesteld aan drukveranderingen. Dwarsverschoning is de meest voorkomende vorm van constructieversleten.

Schuimpompen kunnen alleen bepaalde vloeistoffen verwerken. Als de vloeistof dik is—zoals een zware crème reinigingsmiddel—kan deze de kleine kanalen van de pomp verstopten. Dit voorkomt dat de pomp voldoende vloeistof aanzuigt om met lucht te mengen. Als de vloeistof te dun is, stroomt deze te snel door de pomp, waardoor de pomp geen juiste lucht-vloeistofverhouding kan creëren om schuim te maken. Het gebruik van een vloeistof met de aanbevolen consistentie is cruciaal om de pomp functioneel te houden.
Lucht lekt uit de pompunit en kan het vacuüm verstoren dat nodig is om vloeistof op te zuigen om schuim te vormen. Als de afdichting los of beschadigd is, treden lekkages vaak op bij de verbinding tussen de pomp en de fles. Ze kunnen ook optreden in kleine barstjes in het pomplichaam. Als er lucht binnenkomt, heeft de pomp niet voldoende druk om vloeistof uit de container aan te zuigen, wat betekent dat er alleen lucht uitkomt wanneer u de pomp gebruikt. Regelmatig controleren op slijtage van de afdichting en het pomplichaam kan dit probleem voorkomen.
Schuimpompen functioneren net als elk ander onderdeel en slijten na verloop van tijd. Zelfs de zuigers en veren verliezen hun effectiviteit. De druk die nodig is om de vloeistof en lucht te mengen, kan niet meer worden opgebouwd door de versleten zuiger en de zwakke veer kan ervoor zorgen dat de pomp niet meer terugklapt. Ook al zijn er geen verstoppingen of lekkages, het schuimvermogen van de pomp neemt geleidelijk af. Versleten onderdelen of de gehele pomp zullen waarschijnlijk vervangen moeten worden.